Middenin mijn woonkamer staat een oude fiets. Het is een originele Raleigh uit de jaren zestig die mijn vader kwijt wou. Hij heeft nu een tweede leven bij mij, als interieurstuk. Het is mijn wijnfiets. De stang fungeert als kapstok voor wijntijdschriften. Op de bagagedrager liggen twee spätburgunders van Julia Bertram.
Ik hoef maar naar de twee flessen te kijken en ik ben vertrokken. Julia is mijn eerste echte wijnliefde. Meermaals bezocht ik haar Weingut in de Duitse Ahr. Door haar ben ik verliefd geworden op verfijnd gemaakte spätburgunder en andere lichte stijl rode wijnen. Ik zie me het Ahrdal inrijden voor de jaarlijkse proefsessie van haar nieuwe oogstjaar. Aan het eind van het dal wacht ze me op, de dalwind wappert haar rode haren
op.
De wijnfiets dwingt me ook om letterlijk op reis te gaan. Reizen in mijn hoofd is mijn eerste natuur (zie mijn vorig blog); ik laat me makkelijk en graag verleiden door mijn eigen dromerij. Maar het is ook goed voor me om de realiteit af en toe zijn werk te laten doen, en te ervaren wat voor verrassends die in petto heeft. De fiets zien is dan een aansporing: hup, uit het hoofd, op de fiets, reizen!
Zo was ik laatst in Duitsland (zie het reisverslag), wat op zich al verrassend is. Ik krijg altijd een beetje jeuk van het geregelde in dat land, en van het behoudende “wie es sich gehört”. Buiten mijn bezoekjes aan Julia en het Ahrdal kom ik er dus weinig. Nu was ik in Heidelberg en werd ik op veel verschillende manieren verrast. We aten in een Duits-Italiaans restaurant. Geen donkerbruin meubilair te vinden, wel een Vespa aan de muur, verfijning op het bord en personeel dat elkaar en de gasten voortdurend met veel theater en plezier ontregelde. Duitsland kon dus ook Italië zijn. En het kon ook Nederland zijn, want Heidelberg bleek een fietsstad. Fietsers kwamen van alle kanten. Je kon als voetganger constant van je sokken gereden worden als je niet oplette of
anticipeerde. Niks geregelds aan, dat straatbeeld. Heidelberg was een eyeopener.
Laatst zat ik thuis op de bank, dichtbij mijn wijnfiets. Eerder die dag hadden we binnen het team gesproken over de nieuwe rubriek in de nieuwsbrief, waarin we een klant aan het woord laten over het drankje dat een bijzondere betekenis voor hem of haar heeft. Ik keek over mijn schouder naar de fiets, zag de twee Julia’s onder de snelbinders. In mijn hoofd kwam een klant voorbij gefietst met een fles onder de snelbinders, en daarna nog een klant, en nog één. Telkens sprong ik achterop, trok de fles onder de elastieken uit en hield hem hoog boven mijn hoofd, als een trofee. Als een kind zo blij zat ik met mijn benen te zwaaien, en luisterde met open mond naar het verhaal van de persoon op het zadel.
Ruben
Mooi verhaal Ruben.