Er worden heel wat typische of gekke bewoordingen gebruikt om wijn te beschrijven. Stijn (inderdaad, van Wijn bij Stijn) zegt nogal eens “Die wijn zit potdicht”. Ik betrap mezelf (te)... Er worden heel wat typische of gekke bewoordingen gebruikt om wijn te beschrijven. Stijn (inderdaad, van Wijn bij Stijn) zegt nogal eens “Die wijn zit potdicht”. Ik betrap mezelf (te)... Skip to main content
Rubens Blog

Abracadabra

By 1 november 2016mei 31st, 2021No Comments

Er worden heel wat typische of gekke bewoordingen gebruikt om wijn te beschrijven. Stijn (inderdaad, van Wijn bij Stijn) zegt nogal eens “Die wijn zit potdicht”. Ik betrap mezelf (te) vaak op de opmerking “Mooie wijn”. Laatst hoorde ik een klant zeggen “Wat een dikke wijn is die Zolla!”. Ook wijntijdschriften zijn een walhalla van wijnuitdrukkingen. Meest populaire uitspraak is daar de laatste tijd “Terroir specifieke wijn”. Ik moet altijd wel lachen om al die uitdrukkingen. We rommelen wat aan in onze pogingen het mysterie van de wijn en de wijnbeleving te verwoorden. Onze wijntaal heeft een hoog abracadabra-gehalte.

Dit heeft soms moeizame kanten, die vooral te maken hebben met het feit dat het doel van onze bewoordingen natuurlijk is te communiceren met onze gesprekspartner: we willen dat de ander ons begrijpt. Nou, dat lukt lang niet altijd. Zo zijn er nogal eens spraakverwarringen. Een goed voorbeeld daarvan is het woord ‘fris’. U als klant blijkt daar vaak fruitig (en dus rijk) mee te bedoelen, terwijl wij daar strak droog mee bedoelen met dominante zuren. Verwarring alom. Het woord ‘zuur’ is trouwens ook een interessant geval. Dat is een woord waarbij negatieve associaties een rol spelen. Als we ‘zuur’ in de mond nemen tegen u, zien we de gezichten vaak al scheef trekken. Reden waarom we dat woord zoveel mogelijk proberen te vermijden tijdens gesprekken met u. Naast spraakverwarringen en negatieve associaties is de beperktheid van taal een derde factor die de communicatie over wijn bemoeilijkt. Probeer de goddelijkheid en rijkdom van een gewurztraminer of nebbiolo maar eens in woorden te vangen. Dat is eigenlijk niet te doen; taal schiet hier tekort. Het is in dit soort hopeloze situaties dat ik verval in mijn niks zeggende “mooie wijn”. Wij mensen zijn gebrekkige wezens.

Mocht u nu de indruk krijgen dat ik het helemaal niks vind, die gesprekken met u over wijn: het tegenovergestelde is waar. Het is juist één grote en leuke uitdaging! Elkaar proberen te vinden, ondanks de beperkingen van de taal, dat is fascinerend. Of misschien is het juist dankzij die beperkingen dat die zoektocht zo leuk is. Het is spannend om samen naar de juiste woorden te zoeken om een wijnervaring te beschrijven. Minstens zo leuk is het om de taalproblemen bewust links te laten liggen en samen een andere eigenschap van taal te gebruiken, namelijk haar theatrale kant. Samen een wijn romantiseren (“Wat een koning van een wijn!”) of de loftrompet afsteken over een wijn (in koor: “mooie wijn!”), dat is fantastisch! Op die momenten komen het theater van de taal en het theater van de wijn samen, en genieten we.

Wijn en taal, het is vaak abracadabra, maar wel vermakelijke abracadabra!

Ruben