Het is een woensdag middenin de bouwvakvakantie als ik aan dit blog schrijf. Mijn blogs schrijf ik altijd op woensdag, omdat ik dan thuis ben. Maar veel collega’s zijn op vakantie nu, dus ik ben op de zaak en probeer tussen de bedrijven door aan dit blog te werken.
Ik zit op de directeursstoel, want ook Piet is op vakantie, en zet de eerste ideeën voor het blog op papier. De winkel ziet er anders uit vanuit dit perspectief. De winkelbel gaat. Ik probeer Piet te imiteren door met een joviale zwiep van mijn hoofd om het hoekje van de deur te kijken. Voor mijn gevoel lukt dat aardig, al zal het effect bij de klant toch anders zijn, alleen al omdat ze een knot op mijn hoofd mist. Ik zwaai vanuit de stoel, twijfel even om Piets kreet ‘Welkom in het Feestpaleis der Genoegen!’ door de winkel te laten galmen, maar trek die toch in.
Het is een zaterdagklant. Ik spreek mijn verbazing uit haar op woensdag in de winkel te zien. Goudbruin van de zon vertelt ze dat ze net terug is uit Toscane. Ze heeft de rest van de week nog vrij, vandaar dat haar winkelritme tijdelijk anders is. Door de hitte verwachten ze in Toscane de vroegste wijnoogst ooit, vertelt ze. We hebben de tijd, dus ik vraag door naar Toscaanse wijnen en taferelen. En passant laat ze nog vallen dat de kinderen voor het eerst in een eigen tentje sliepen. Op één of andere manier vind ik dat waardevol om te weten. Ik kijk even naar buiten, zie de zonovergoten Oude Baan, en zegen de lome, rustige zomer.
Nadat ik weer wat zinnen op papier heb gezet, is het de hoogste tijd om de bierlevering naar binnen te rijden. Het is een kleintje, in vakantietijd. Al rijdend met de steekjes denk ik aan waar mijn collega’s nu zijn en probeer daar ook te zijn. Ik verzamel vragen over hun vakantie ervaringen, voor als ze weer thuis zijn, en dwing mezelf om het aantal beperkt te houden. Ik ga beter op de verhalen van een ander dan op die van mezelf, en moet constant oppassen dat ik geen parasitaire relatie met mijn collega’s krijg.
Op de directeursstoel tik ik weer een aantal woorden. Ik hoor iets in de winkel dus steek mijn hoofd om de hoek van de deur. Daar staat hij weer, bij de toonbank, de pensionado. Blij hem weer te zien, zwaai ik. We krijgen ze in vakantietijd volop over de vloer, de pensioengerechtigden, want zij gaan pas op reis als de werkenden terugkomen van vakantie. Met de grijze man voer ik al een aantal weken een doorlopend gesprek over de boerenprotesten, in alle rust: hij heeft immers eeuwig vakantie. We hebben de hardnekkigheid besproken, de overlast, de politieke commotie. Tijdens ons praatje van vandaag blijkt dat hij zelf boer is geweest vroeger. Op één of andere manier vind ik dat waardevol om te weten.
Net voor sluitingstijd typ ik nog wat verder en besef ik dat ik op vakantie ben geweest vandaag. Ik had de tijd voor dingen en mensen, heb kunnen dromen, het ritme was anders. Als straks alle collega’s terug zijn van vakantie, ga ik écht op vakantie. Al vraag ik me sterk af hoe dat ooit een mooiere vakantie kan worden dan die van vandaag.
Ruben
Leuk stukje Ruben. Ik ben zelf ook zo’n grijze pensionado. Ik geniet ( met mate) van jullie heerlijke wijnen en vooral ook de goede adviezen en vakmanschap.
Dank, Martin! En heel fijn om te horen dat je onze winkel kan waarderen. Groet, Ruben.