In mijn vorige blog kwam ik tot de ietwat onbevredigende conclusie dat het knap lastig is om antwoord te geven op de vraag of een wijn van tien euro ook echt tien euro waard is. Oorzaak van die lastigheid ligt in de subjectieve waarde die wijn voor mensen heeft. Om allerlei persoonlijke redenen is de ene persoon wel bereid tien euro voor een Chianti neer te leggen en de andere persoon niet. Om het onbevredigende gevoel bij u weg te nemen, beloofde ik in de volgende blog, deze dus, dieper in te gaan op de objectieve waarde van wijn. Want het verschil tussen een wijn van vijf euro en tien euro is wel degelijk tastbaar en proefbaar te maken. Welnu, laten we dat doen. En laten we daarbij de I Muri Primitivo (€ 5,99) en Zolla Primitivo di Manduria (€ 9,49) als voorbeeld nemen: twee wijnen die toppers zijn in hun categorie en velen van u zeer goed kennen!
Om meteen met de deur in huis te vallen: het verschil (in waarde) tussen een wijn van vijf en tien euro is dat de laatste intenser, complexer en spannender is. Er zijn verschillende redenen waarom dat zo is. Misschien wel de belangrijkste factor is de geografie van de druif, oftewel: waar komen de druiven vandaan? Bij de I Muri komen de primitivo-druiven uit de hele regio Puglia: de hak van de laars. De primitivo-druiven in de Zolla komen uit Manduria: een sub gebiedje binnen Puglia waar de primitivo-druif het beste tot zijn recht komt. Daardoor worden de druiven in dat gebiedje optimaal rijp en geven ze de beste en meest intense aroma’s af. Resultaat in het glas: een intensere smaak en langere afdronk. Aan de andere kant van het spectrum heb je wijnen die gemaakt zijn van druiven uit het hele land. Vino da Tavola (tafelwijn) wordt die wijn genoemd in Italië, al is die naam aan het verdwijnen (tegenwoordig wordt dit soort wijn steeds meer gewoonweg als ‘wijn’ op de markt gebracht). In tafelwijn zit vaak de laagste kwaliteit druiven. Resultaat in het glas: vrij vlakke smaak, weinig afdronk. In de supermarkt vind je veel van dit soort tafelwijnen, bij Wijnhuis Rosmalen nauwelijks. Waarmee we meteen één van de grootste verschillen tussen supermarktwijnen en onze wijnen bij de kop hebben.
Een tweede belangrijke reden waarom een tien euro wijn meer te bieden heeft dan een vijf euro wijn, is houtgebruik. Houtlagering kost geld, dus wijnen van rond de vijf euro hebben meestal niet gerust op houten vaten, terwijl dat bij tien euro wijnen vaak wel het geval is. Houtrijping zorgt voor extra tonen in de wijn. Naast de fruittonen van de druif, krijgt de wijn ook tannine mee van het hout en ontstaan er tonen die te maken hebben met de zuurstof waaraan de wijn wordt blootgesteld in het vat, zoals laurier en drop. Resultaat in het glas: een complexere, meer gelaagde smaak. De vergelijking tussen I Muri en Zolla gaat hier mank, want beiden zijn niet hout gelagerd. Maar als we hier Paul Mas als voorbeeld nemen, dan is het houteffect de belangrijkste reden van de complexere smaak van zijn € 7,99 serie ten opzichte van zijn € 5,99 serie.
Er zijn nog andere factoren te noemen die invloed hebben op de waarde van de wijn, zoals bijvoorbeeld de kwaliteit van de wijnmaker. Een sublieme wijnmaker haalt immers alles uit een druif wat erin zit. Echter, vaak speelt dit soort factoren pas een rol bij wijnen in een hoger segment. Voor wijnen tot tien euro is het verschil in waarde vooral terug te voeren op geografie en houtgebruik. Met als conclusie dus dat wijnen van rond de tien euro een intensere smaak hebben, een langere afdronk en meer gelaagd zijn dan vijf euro wijnen. Aan u om te beslissen in welk soort wijn u zin heeft, op welk moment, met welk gezelschap. En zo zijn we toch weer terug bij de subjectieve waarde van wijn.
Ruben