Een paar weken geleden reed ik met Hans een ochtend mee in de bus. Hij had die dag een drukke route langs allerlei Bossche horeca en omdat we met genoeg... Een paar weken geleden reed ik met Hans een ochtend mee in de bus. Hij had die dag een drukke route langs allerlei Bossche horeca en omdat we met genoeg... Skip to main content

Een paar weken geleden reed ik met Hans een ochtend mee in de bus. Hij had die dag een drukke route langs allerlei Bossche horeca en omdat we met genoeg collega’s in de winkel stonden, kon ik wel even mee de weg op.

Nadat we in de winkel en de loods de benodigde doosjes wijn en kratten bier hadden verzameld, zijn we klaar voor vertrek. Ik spring op de bijrijdersstoel terwijl Hans de motor start en de verwarming lekker hoog zet – het vriest immers. Het gehobbel van de bus in combinatie met de warmte maken me rozig, ik zou best kunnen slapen. Al houden onze gesprekken me wel wakker. Vakanties, kinderen, huizen, de winkel – alles passeert de revue. Dat is het privilege dat we vandaag als bezorg-duo hebben: we kunnen ongestoord kletsen tijdens de ritjes tussen Berlicum, Rosmalen en Den Bosch.

Na een levering op een bedrijventerrein kachelen we door naar de Bossche binnenstad. We rijden de Kruisstraat in, waar we bij zowel Faran als Wijn bij Stijn moeten zijn. Ik laad de steekwagen vol en rijd over de keien richting de zaak van Stijn. Ik manoeuvreer tussen bedrijfsbusjes door en ontwijk een gat in de weg waar aan het riool gewerkt wordt. Ik moet even wachten achter een reinigingswagen van de gemeente en snuif de geur van schoonmaakmiddel op. De straten worden schoongespoten, alle sporen van de avond ervoor worden gewist.

Als ik mijn ogen dicht doe, zie ik de dampende kroegen voor me. Ik hoor haast het gelach, gebral en geflirt door de straat gonzen. Klinkende glazen, plakkende vloeren. Kroegtijgers die de smaak van sauvignon en nicotine afwisselen. Vriendinnengroepen die dansjes wagen met vrienden en vreemden. Barpersoneel dat lol maakt, elkaar in de zeik zet, bier tapt en aanreikt. Als ik mijn ogen open, is mijn fantasie vervlogen. Niets verraadt meer dat een heleboel mensen het gisterenavond waarschijnlijk heel leuk hebben gehad hier.

En ineens voel ik me heel verbonden met iedereen in deze straat die nu, op de vroege vrijdagochtend, hard aan het werk is. De leveranciers, de schoonmakers, de barbier die al driftig staat te knippen, de ondernemers die hun zaak openen voor de eerste kopjes koffie en nog gauw even de vloer dweilen. Zij zorgen er allemaal voor dat de stad met een schone lei kan beginnen. Dat de eettafels schoon zijn en de wijnrekken aangevuld.
En terwijl Hans de doosjes wijn bij Faran naar binnen schuift, realiseer ik mij dat dit de reden is dat ik de ochtend het fijnste moment van de dag vind. De ochtend heeft geen geheimen. De ochtend heeft geen oordeel over alles wat er de avond ervoor is gebeurd. In de ochtend is er geen gedimd restaurantlicht dat de pukkels van je date maskeert. In de ochtend wordt onzekerheid niet met glazen wijn verdoezeld. In de ochtend is er geen harde muziek die onhandige opmerkingen overstemt. De ochtend is rauw, de ochtend is puur. De ochtend scheidt degenen die hun kater uitslapen van degenen die om acht uur al hebben gesport, boodschappen hebben gedaan of met hun kinderen hebben gespeeld.

Met die conclusie vers in het achterhoofd rukt Hans mij weer de realiteit in. We zijn namelijk toe aan de volgende rit: de Garage en ’t Viswijf. Om één uur ’s middags parkeren we de bus weer aan de Oude Baan. Ik voel aan mijn rug en schouders dat ik gesjouwd heb. Zo loom als mijn spieren zijn, zo verrijkt zijn mijn gedachten. Meer dan voldaan stap ik de winkel in om de rest van de werkdag voort te zetten. In mijn hoofd heb ik dit blog al geschreven.

Lotte

Laat een opmerking achter